Aline Vervoort, de grootmoeder van Stefanie Claes, wordt tijdens de Tweede Wereldoorlog samen met haar ouders opgepakt in haar huis in Winksele. Een jaar lang verblijft ze in het Duitse vrouwenconcentratiekamp Ravensbrück. Ze overleeft die donkere maanden vol koude, honger en mishandeling, maar haar leven is voor altijd getekend door de gruwelijke oorlogsgebeurtenissen. Niets is ooit nog hetzelfde.
Als kind droomt Stefanie soms dat soldaten haar straat binnenvallen en dat ze moet vluchten. Maar het is pas op haar 16de dat ze echt beseft welk drama er zich in haar familie heeft afgespeeld en dat ze daarover gesprekken is beginnen voeren met haar grootmoeder en moeder. Gaandeweg wordt het duidelijk dat het oorlogsverleden van haar familie overal tussen, in, op en onder zit.